725-1050 Het ontstaan van Eerde
Het gebied in en rond Eerde wordt al langer bezocht en bewoond door mensen, getuigen de archeologische vondsten uit vroegere periodes; combinatie werktuig, vuurstenen bijl, een urnenveld en een Romeinse munt, maar het is onwaarschijnlijk dat Eerde continue bewoond is geweest. In de vroege middeleeuwen, na de Romeinse tijd, was Brabant vrijwel geheel ontvolkt. Dat zal voor Eerde niet veel anders geweest zijn. Op een bepaald moment is Eerde weer bevolkt geraakt. Het dorp Eerde zoals we dat nu kennen is ontstaan aan de rand van een oud Hoeven- en Kampenlandschap.
Zo’n Kampenlandschap ontstond, doordat rond een boerderij of een groepje boerderijen het gebied er omheen stukje bij beetje ontgonnen werd. Daarmee kreeg je een onregelmatige verkaveling.
Hoe het prille begin er uitzag is onduidelijk, maar op basis van het onderzoek van Martien van Asseldonk krijgen we wel een indruk hoe het ongeveer gegaan zou kunnen zijn. In de periode vóór 1190 bestond Eerde uit twee delen. Het eigenlijke Eerde in het noorden en in het zuiden de Willebrordushoek met Abenhoef. Het oudste daarvan is waarschijnlijk het noordelijk deel: Heertveld, een leengoed van de Hertog van Brabant met als oudste naam Hoeve d’Eerde. Martien van Asseldonk denkt dat dit deel al tussen 725 en 1050 in privé bezit gekomen moet zijn en ontgonnen is.
Op de plaats waar de Sint Antoniuskapel en de kerk zou verrijzen respectievelijk vóór 1500 en in 1872, was toen nog onontgonnen land – het zgn. “gemeint” dat door de bewoners van Veghel en Eerde gebruikt kon worden voor het weiden van hun beesten en steken van plaggen voor hun stallen (plattegrond 1190). Later zou het tussenliggende gebied ook in privé handen komen (situatie 1832). In 1832 is een groot deel tussen Eerde en Zijtaart nog onontgonnen en is pas rond 1880 in cultuur gebracht.