1847 Brandspuit Eerde
Uit documenten blijkt dat Eerde in 1847 al over een brandspuit en een brandspuithuisje beschikte. In een krantenartikel uit 1851 is te lezen: ‘Door tusschenkomst van Gedeputeerde Staten is eene schikking tot stand gekomen, tusschen de Besturen der Gemeenten Veghel, Schijndel, en St. Oedenrode, met opzigt tot het aanschaffen eener brandspuit met derzelver toebehooren, en het daarstellen eener bergplaats voor dezelve, in het gehucht Eerde, hetwelk deel van die drie Gemeenten uitmaakt.’
In 1890 wordt er gesproken over de bouw van een bergplaats voor de brandspuit. In het archief van de gemeente Veghel is een 'Staat van voorschotten ten behoeve van de bouw eener bergplaats voor de brandspuit te Eerde door de gemeente Veghel' aangetroffen.
Het was geen overbodige luxe getuige de krantenartikelen die verslag deden van de branden in Eerde.
In 1920 wordt het college van Schijndel uitgenodigd door de burgemeester van Veghel (vergadering 3 juni 1920). De onderwerpen van gesprek zijn:
- Afbreken houten schuurtje met brandspuithuis achter de woning van het hoofd der school te Eerde en het daarvoor in de plaats bouwen van een nieuw brandspuithuis met bergplaats en waschhuis voor opgemeld hoofd der school.
- Het bouwen v.e. transformatorhuisje voor de elektrificatie v.d. de parochie Eerde achter de woning van het hoofd der school.
De brandspuit werd gestationeerd achter (of naast) de woning van de hoofdonderwijzer (nu gemeenschapshuis De Brink). Omstreeks 1969 werd het gebouwtje weer gesloopt.
Foto: Collectie Tony van Geffen.